Nieuws

Studentenjobs: hoe en wat?


Een student mag op jaarbasis 475 uren werken als jobstudent. Dit kan erg voordelig zijn voor de werkgever. Hoe gaat dit precies in zijn werk? In dit artikel zetten we de belangrijkste bepalingen in verband met jobstudenten op een rijtje. 

1 – Wat is een student? 

De wet geeft geen concrete definitie van een student. In de praktijk gaat het om jongeren vanaf 16 jaar, waarbij studeren of naar school gaan de hoofdactiviteit is, waardoor eventuele arbeid ondergeschikt is.

  • Studentenarbeid is mogelijk vanaf 15 jaar, op voorwaarde dat de eerste twee studiejaren van het secundair onderwijs afgerond werden.
  • Een student die onderwijs volgt met een beperkt leerplan of een student die enkel avondonderwijs volgt of een student die deeltijds werkt en deeltijds leert, komt niet in aanmerking voor het sluiten van een studentenovereenkomst.
  • Een jongere die afgestudeerd is in juni, kan nog tot 30 september van het desbetreffende jaar aan de slag als jobstudent.
  • Een jongere is geen student meer als hij een contract van 12 maanden of meer heeft gehad bij dezelfde werkgever. Na een ononderbroken tewerkstelling van 12 maanden bij dezelfde werkgever wordt een jobstudent een gewone werknemer. Hij kan dan wel aan de slag als jobstudent bij een andere werkgever.

 

2 - Hoe sluit je een studentenovereenkomst af?

Een studentencontract is per definitie een contract van bepaalde duur. Dit betekent dat de werkgever een contract van maximum één jaar kan afsluiten met een jobstudent. Verder moet voor een student verplicht een schriftelijke arbeidsovereenkomst opgemaakt worden. Uw dossierbeheerder helpt u graag verder bij het opstellen van een studentencontract.

Een tweede belangrijk element is een geldige DIMONA-aangifte. Die aangifte moet telkens gebeuren voor aanvang van de prestaties. In dit geval zijn er twee mogelijkheden:

  • Ofwel wordt er een studentencontract opgemaakt voor een bepaalde periode (vaak per maand of per kwartaal). In dit geval gebeurt er per contract één DIMONA-aangifte met een begin- en einddatum waarbij studentenuren gereserveerd worden voor die welbepaalde periode.
  • Ofwel wordt er een studentencontract opgemaakt per dag dat de student komt werken en gebeurt er per dag een afzonderlijke DIMONA-aangifte. In dit geval is het ook mogelijk om als werkgever zelf de dagaangiften in orde te brengen via de website van de RSZ.

Let op! Een laattijdige DIMONA-aangifte gaat gepaard met het verlies van het voordelige studentenstatuut voor de duur van die aangifte.

 

3 - Voordelige RSZ-bijdragen

Elke student krijgt per kalenderjaar een pakket van 475 uren (zijn contingent). Dit gaat gepaard met voordelen voor zowel werkgever, als werknemer. 

  • De werkgever is slechts een RSZ-solidariteitsbijdrage verschuldigd van 5,42% op het brutoloon. 
  • De student is een RSZ-solidariteitsbijdrage verschuldigd van 2,71% op het brutoloon. 
  • Er moet geen bedrijfsvoorheffing ingehouden worden op het loon van de student. 

Als de student zijn contingent van 475 uren opgebruikt heeft, zijn de normale sociale zekerheidsbijdragen van toepassing.

Een student kan zijn saldo steeds nakijken via Student@Work.

Omwille van de coronacrisis, tellen de eerste 45 uren van het eerste kwartaal 2022 (januari tot maart) niet mee op het contingent van de student. Voor jobstudenten in de gezondheidszorg en het onderwijs, tellen alle uren van het eerste en het tweede kwartaal 2022 niet mee.

 

4 - Wat met de belastingen?

Het loon van een student is belangrijk voor de belastingen. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen alleenstaande studenten en studenten die nog fiscaal ten laste zijn van hun ouders. 

a) alleenstaande student 

De alleenstaande student hoeft geen belastingen te betalen als zijn inkomsten onder een bepaald grensbedrag blijven. Dat maximumbedrag verandert elk jaar. Voor 2022 bedraagt dit 13.242,86 euro. Dit is een bruto bedrag en komt overeen met een belastbaar inkomen van 9.270,00 euro. 

Een alleenstaande student zal zelf personenbelasting moeten betalen als zijn inkomsten deze belastingvrije som overschrijden. 

b) student fiscaal ten laste 

Een student blijft fiscaal ten laste van zijn ouders indien hij op 1 januari van het aanslagjaar in kwestie deel uitmaakt van het gezin en indien zijn netto bestaansmiddelen een bepaald bedrag niet overschrijden.

Om zijn hoedanigheid als persoon ten laste te behouden, mag de student bovendien niet door zijn ouders tewerkgesteld zijn en mag hij geen inkomsten hebben verworven die voor zijn ouders als aftrekbare beroepskosten kunnen worden beschouwd. 

Voor inkomstenjaar 2022 (aanslagjaar 2023) gelden de volgende maximum bedragen aan netto bestaansmiddelen:

  • 3490 euro netto belastbaar;
  • 5040 euro netto belastbaar indien hij ten laste is van een alleenstaande belastingplichtige;

Het bedrag van de bestaansmiddelen is een nettobedrag. Dit betekent dat van het ontvangen bedrag, een aantal kosten afgetrokken mogen worden:

  • Ofwel de werkelijk bewezen kosten
  • Ofwel een forfaitair bedrag van 20%, met een minimum van 480 euro (inkomstenjaar 2022).

Dit leidt tot volgende bruto belastbare bedragen, wanneer gebruik gemaakt wordt van forfaitaire kosten:

  • 4362,50 euro bruto belastbaar – 20% kosten = 3490 euro netto belastbaar;
  • 6300,00 euro bruto belastbaar – 20% kosten = 5040 euro netto belastbaar indien hij ten laste is van een alleenstaande belastingplichtige.

 

Uitsluiting                                                                                                                                                          Een bruto belastbaar inkomen van 2910 euro (inkomstenjaar 2022), wordt niet meegeteld voor de berekening van de toegelaten bestaansmiddelen, op voorwaarde dat deze inkomsten verdiend worden in het kader van een studentenovereenkomst.

Alimentatiegeld                                                                                                                                                 Een student die onderhoudsuitkeringen ontvangt, zit vrij vlug aan de grens. Daarom moet het alimentatiegeld voor een gedeelte niet mee in rekening genomen worden. Voor inkomstenjaar 2022 is dat bedrag 3490 euro.

 

5  – Wat met de kinderbijslag?

Aangezien de kinderbijslag geregionaliseerd werd, is de regeling hiervoor afhankelijk van de regio waar je woont. Vlaanderen, Wallonië, Brussel en de Duitstalige Gemeenschap hebben hier dus verschillende regelgeving.

Groeipakket (regio Vlaanderen)

Een student jonger dan 18 jaar heeft altijd recht op het Groeipakket, ook als hij meer dan 475 uren gewerkt heeft. Dit principe geldt tot en met de maand waarin de student 18 jaar wordt. 

Voor studenten tussen 18 en 25 jaar blijft de kinderbijslag behouden in volgende gevallen:

  • De student werkt maximum 475 uren per jaar met een studentencontract;
  • De student werkt maximum 80 uren per maand met een gewone arbeidsovereenkomst (zogenaamde werkstudent);
  • De student oefent een zelfstandige activiteit uit waarvoor geen bijdragen verschuldigd zijn als zelfstandige in hoofdberoep;
  • De student ontvangt geen sociale uitkering (een sociale uitkering die voortvloeit uit een tewerkstelling in het kader van alternerend leren of een bezoldigde stage-overeenkomst is wel toegelaten, evenals een leefloon of vergoeding voor vrijwilligerswerk).

Het recht op kinderbijslag wordt op maandbasis geëvalueerd. Wanneer een student bijvoorbeeld zijn contingent van 475 uren heeft opgebruikt en aan de slag blijft met een gewone arbeidsovereenkomst, zal deze student de kinderbijslag verliezen wanneer hij een bepaalde maand meer dan 80 uren werkt.

Het loon van de student heeft geen impact op het recht op kinderbijslag.

6 – Student aanwerven na de zomervakantie

Werkgevers stellen zich wel vaker de vraag of ze een jobstudent waar ze erg tevreden over zijn ook ná de zomervakantie kunnen aanwerven met een gewone arbeidsovereenkomst als arbeider of bediende.

Indien een jongere zijn studies beëindigd heeft op bijvoorbeeld 30 juni, kan hij in de daaropvolgende zomermaanden nog zonder problemen als jobstudent worden tewerkgesteld en genieten van het voordelig RSZ-regime. De RSZ aanvaardt immers dat men nog tot 30 september van dat jaar tegen verminderde sociale bijdragen kan werken.

Wenst u als werkgever deze student in september of in het najaar aan te werven met een gewone arbeidsovereenkomst als arbeider of bediende, dan vormt ook deze aanwerving in principe geen probleem. De voordelige RSZ-bijdragen die de werkgever en de student genoten, komen niet in gevaar.

Voorzichtigheid is echter geboden: er moet immers een duidelijk onderscheid kunnen worden gemaakt tussen de twee functies, enerzijds de functie waarin de jongere als student werd aangeworven en anderzijds de functie waarin de jongere als arbeider of bediende in vast dienstverband wordt aangeworven. De voorbije of huidige tewerkstelling als student mag geen vermomde proefperiode zijn voor de latere arbeidsovereenkomst als arbeider of bediende!

Bestaat er een duidelijk onderscheid tussen de functies waarvoor de jongere werd aangeworven met een studentenovereenkomst en de uit te voeren activiteiten waarvoor hij wordt aangeworven met een gewone arbeidsovereenkomst, dan blijven voor de tewerkstelling als student de verminderde bijdragen RSZ van toepassing. Kan er daarentegen geen onderscheid worden gemaakt tussen beide activiteiten, dan zullen voor de volledige tewerkstelling (zowel tewerkstelling als student als tewerkstelling als arbeider of bediende) de gewone RSZ-bijdragen verschuldigd zijn.

 

Dit zijn de belangrijkste spelregels waar u rekening mee moet houden bij de tewerkstelling van jobstudenten. Meer informatie kan u terugvinden bij Student@Work. U kan ook steeds uw dossierbeheerder contacteren als er vragen of onduidelijkheden zijn. 

Terug naar overzicht