Grondige aanpassing re-integratietraject vanaf 1 oktober 2022

De aangekondigde aanpassingen aan het huidige re-integratietraject werden deze week gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Daarmee wordt het re-integratietraject losgekoppeld van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens definitieve medische overmacht. Hierbij vindt u de belangrijkste wijzigingen.

Opstart van het re-integratietraject

Drie partijen kunnen de opstart van een re-integratietraject vragen:

  • de werknemer zelf, van zodra hij 1 dag arbeidsongeschikt is;
  • de werkgever, na 3 maanden (in plaats van 4) arbeidsongeschiktheid van de werknemer;
  • de behandelende arts van de werknemer, indien deze hiermee instemt.

De adviserend arts van de mutualiteit kan dus niet meer vragen om het traject op te starten.

Mogelijke beslissingen van de preventieadviseur-arbeidsarts

Vanaf 1 oktober 2022 kan de preventieadviseur-arbeidsarts nog maar 3 in plaats van 5 beslissingen nemen:

  • beslissing A: De werknemer kan op termijn het overeengekomen werk hervatten, eventueel mits aanpassing van de werkpost, en kan in afwachting daarvan aangepast of ander werk uitvoeren;
  • beslissing B: De werknemer is definitief ongeschikt om het overeengekomen werk uit te voeren, maar kan wel aangepast of ander werk uitvoeren;
  • beslissing C: Het is om medische redenen (voorlopig) niet mogelijk om een re-integratiebeoordeling te doen, bijvoorbeeld omdat het nog niet duidelijk is of de werknemer tijdelijk dan wel definitief ongeschikt is voor het overeengekomen werk of omdat de werknemer nog behandelingen moet ondergaan alvorens werkhervatting mogelijk is.

De arbeidsarts moet een beslissing nemen binnen de 49 kalenderdagen na de opstart van het traject. De huidige beslissing D (= de werknemer is definitief ongeschikt om het overeengekomen werd te hervatten en is niet in staat om in het bedrijf een aangepast of een ander werk uit te voeren) kan dus vanaf 1 oktober 2022 niet meer worden genomen door de arbeidsarts.

Werkgever maakt re-integratieplan of motivatieverslag op

Na een beslissing A of B van de arbeidsarts, moet de werkgever overleg plegen met de werknemer, de arbeidsarts en alle andere actoren die kunnen bijdragen tot de re-integratie, zoals bijvoorbeeld de Terug Naar Werk Coördinator van de mutualiteit. Hij doet dit binnen de 63 kalenderdagen (in plaats van 55 werkdagen) bij een beslissing A en binnen de 6 (in plaats van 12) maanden bij een beslissing B. Na het overleg maakt de werkgever ofwel een re-integratieplan op, ofwel een motivatieverslag:

  • re-integratieplan: Indien aangepast of ander werk in de onderneming mogelijk is, maakt de werkgever een re-integratieplan op. Hij houdt hierbij zo goed als mogelijk rekening met de aanbevelingen van de arbeidsarts. Bijzondere aandacht moet gaan naar het recht op redelijke aanpassingen voor personen met een handicap;
  • motivatieverslag: De werkgever die, na grondig overleg met de betrokken actoren, besluit dat hij geen re-integratieplan kan opmaken, dient een gemotiveerd verslag op te maken. Hierin licht hij onderbouwd toe waarom het technisch of objectief onmogelijk is om de werknemer te re-integreren, of waarom het om gegronde redenen redelijkerwijze niet kan worden geëist. Uit het verslag moet duidelijk blijken dat alle mogelijkheden tot aanpassingen aan de werkpost en/of tot aangepast of ander werk, ernstig werden overwogen. Ook hier dient er rekening gehouden te worden met het recht op redelijke aanpassingen voor personen met een handicap.

Standpunt werknemer t.a.v. het re-integratieplan

De werkgever bezorgt het re-integratieplan aan de werknemer en geeft deze laatste de nodige toelichting. Binnen de 14 kalenderdagen (in plaats van 5 werkdagen) dient de werknemer een beslissing te nemen:

  • hij aanvaardt het plan: hij ondertekent het plan voor akkoord;
  • hij weigert het plan: hij moet de redenen van zijn weigering bekend maken;
  • hij reageert niet binnen de voorziene termijn: de werkgever neemt contact op met de werknemer. Als de werknemer opnieuw niet reageert, wordt dit beschouwd als een weigering van het re-integratieplan.

De werkgever bezorgt het re-integratieplan aan de arbeidsarts die op zijn beurt de adviserend arts van de mutualiteit op de hoogte brengt.

Beroep werknemer tegen beslissing B

De werknemer kan beroep instellen tegen een beslissing B waarbij hij definitief ongeschikt wordt verklaard om het overeengekomen werk uit te voeren. Vanaf 1 oktober 2022 heeft de werknemer 21 kalenderdagen (in plaats van 7 werkdagen) de tijd om beroep in te stellen. Vanaf nu zal de werknemer ook de werkgever via een aangetekende brief moeten informeren van het feit dat hij beroep instelt tegen de beslissing B van de arbeidsarts.

De arts sociaal inspecteur bij wie het beroep wordt ingediend, heeft 42 kalenderdagen (in plaats van 31 werkdagen) de tijd om een uitspraak te doen.

Einde arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht

Het koninklijk besluit van 11 september 2022 beschrijft een deel van de procedure die in de toekomst gevolgd zal moeten worden om de arbeidsovereenkomst te beëindigen op basis van medische overmacht. Zoals reeds gezegd, staat deze nieuwe procedure volledig los van het re-integratietraject. De procedure kan pas worden opgestart door de werknemer of de werkgever wanneer de werknemer minstens 9 maanden arbeidsongeschikt is.

Opdat deze nieuwe procedure in werking kan treden, dient eerst artikel 34 van de Arbeidsovereenkomstenwet te worden aangepast. Dit artikel regelt de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht.

De hele parlementaire procedure moet evenwel nog doorlopen worden, dus deze aanpassing zal zeker nog een aantal weken of zelfs maanden op zich laten wachten.

Totdat artikel 34 gewijzigd is, zal de arbeidsovereenkomst vanaf 1 oktober 2022 enkel kunnen beëindigd worden wegens medische overmacht:

  • bij een beslissing B waarbij de werknemer het re-integratieplan afwijst;
  • bij een beslissing B waarbij de werkgever geen mogelijkheid ziet om aangepast of ander werk te voorzien, en dit uitgebreid motiveert in een verslag.

Collectief re-integratiebeleid

Ondernemingen met een comité voor preventie en bescherming op het werk zullen het re-integratiebeleid jaarlijks moeten evalueren. Hiertoe zal de arbeidsarts een kwalitatief en kwantitatief verslag voorbereiden, waarin onder meer het aantal spontane raadplegingen, het aantal vragen voor aanpassing van de werkpost en het aantal opgestarte re-integratietrajecten vermeld worden.

De werkgever dient voor het comité jaarlijks een document op te maken met geanonimiseerde en geglobaliseerde elementen uit de opgemaakte re-integratieplannen en gemotiveerde verslagen. Hij moet minstens de stappen vermelden die hij heeft ondernomen om ander of aangepast werk te zoeken, of om werkposten aan te passen, maar ook de redenen waarom er eventueel geen re-integratieplan kon worden aangeboden of de reden van weigering van een aangeboden re-integratieplan.

Terug naar overzicht